Blog 22 februari 2023

Laadinfrastructuur voor elektrisch rijden: de belangrijkste overwegingen bij ontwerp en realisatie

De laadinfrastructuur (of EV laadinfrastructuur) is de verzamelnaam voor alle voorzieningen op het gebied van elektrisch opladen. In deze blog gaan we in op de belangrijkste overwegingen om te komen tot een effectieve laadinfrastructuur die is opgebouwd met meerdere AC-laadpunten. AC-laadpunten worden in de praktijk gebruikt om te laden bij u thuis, op de zaak of op andere plekken waar u wat langer de tijd heeft om te laden. We noemen een laadinfrastructuur effectief zodra er op een veilige en comfortabele manier invulling gegeven wordt aan de laadbehoefte van de gebruiker.

De belangrijkste zaken die invloed hebben op de effectiviteit van de laadinfrastructuur lichten we hieronder per onderwerp toe:

Laadbehoefte van de gebruiker

Hoeveel kilometers per dag(deel) gemiddeld geladen moeten worden, is bepalend voor de energiehoeveelheden voor de laadsessie en daarmee ook voor het vermogen waarmee geladen wordt. Dit is een belangrijk uitgangspunt voor verdere berekeningen voor de capaciteit van de verdeler(s) en kabels, waarmee uiteindelijk een effectieve laadinfrastructuur bewerkstelligd kan worden.

Soort laadstation

De keuze van het laadstation is essentieel voor de laadinfrastructuur. Hierbij kunnen onderstaande punten invloed uitoefenen op de effectiviteit van de laadinfrastructuur:

  • Montage aan wand of op paal
  • Wel of geen online toegang tot de laadpaal
  • Wel of geen koppeling aan een specifiek backofficeplatform
  • Wel of geen toegangscontrole
  • Wel of geen Load Balancing nodig
  • Het vermogen
  • Wel of geen mogelijkheid voor automatische verrekening van kosten
  • Station met vaste kabel of socket
  • Kleurstelling

Als het laadstation een uitbreiding betreft kunnen ook nog de koppelmogelijkheid met bestaande laadpalen en de aansluiting op eenzelfde backofficeplatform een rol spelen in de laadinfrastructuur. 

Netaansluiting en Load Balancing: situatie bij de gebruiker

De capaciteit van de netaansluiting bij de gebruiker is cruciaal voor de gehele laadinfrastructuur. Als de capaciteit ontoereikend is, moeten er maatregelen genomen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het verhogen van de contractwaarde van de aansluiting, het verzwaren van de aansluiting en/of het toepassen van een vorm van Load Balancing. Over statische en dynamische Load Balancing kunt u in deze blog meer lezen. Al deze keuzes kunnen een installatietechnische consequentie tot gevolg hebben ten aanzien van de groepenverdeelkast, de aanleg van sterk- en zwakstroombekabeling en het eventueel plaatsen van stroomspoelen.

Verdeelkast(en), bekabeling en internetconnectie

Beveiligingsvoorzieningen voor de laadpalen als aardlekautomaten en/of installatieautomaten kunnen op twee plekken geplaatst worden: ofwel in de hoofdverdeelkast, ofwel in een onderverdeelkast. Op welke plek deze voorzieningen geplaatst worden, kan afhankelijk zijn van verschillende zaken, bijvoorbeeld het budget, de afstand tot de laadpaal en de beschikbare ruimte in de hoofdverdeelkast.

Daarnaast is het belangrijk dat bij de aanleg van elektrabekabeling de juiste kerndiameter gekozen wordt. Hierbij moet rekening gehouden worden met de zekeringswaarde van de beveiliging, de wijze van aanleg en de lengte van de kabel. Voor Load Balancing en/of internetconnectie zal er ook databekabeling aangelegd moeten worden. In dat geval wordt er vaak gegraven en moet er een KLIC-melding gedaan worden bij het Kadaster. In parkeergarages kan de keuze gemaakt worden om met een vlakbandsysteem te werken. Hierop kunnen laadstations worden afgetakt.

Tot slot moet de brandklasse van de bekabeling overeenkomstig zijn met de aanwezige brandklasse. Dit kan betekenen dat er aanpassingen of uitbreidingen moeten plaatsvinden of dat er nieuwe kabelgoten aangelegd moeten worden.

Hoewel deze stap dus enige moeilijkheden met zich mee kan brengen, is dit wel noodzakelijk om een zo effectief mogelijke laadinfrastructuur te creëren.

Voorbereiding toekomstige uitbreidingen

Zoals al eerder kort benoemd, is het niet ongebruikelijk dat er gegraven moet worden bij de plaatsing van een laadstation. Om te voorkomen dat er na een paar jaar wederom gegraven moet worden, kunnen er reservekabels of ledige buisleidingen opgenomen worden in de laadinfrastructuur. Ook kan er in de groepenkast rekening gehouden worden met toekomstige uitbreidingen door extra ruimte op te nemen en een voedende kabel van een onderverdeler uit te voeren met een grotere kerndiameter. Zo weet u zeker dat uw laadinfrastructuur bij uw (toekomstige) laadbehoefte blijft passen.

Koppeling met andere installaties

Soms is het gewenst om een koppeling te maken met andere installaties. Het is bijvoorbeeld mogelijk om alle laadpalen centraal uit te schakelen in geval van een brandalarm of wanneer de noodknop ingedrukt wordt.

Bepalingen NEN-1010

In de NEN-1010 staan bepalingen voor elektrotechnische installaties. Installaties voor laadpalen maken onderdeel uit van de elektrotechnische installaties en moeten voldoen aan de NEN-1010 voor een veilige en effectieve laadinfrastructuur.

Primair bedrijfsproces top prioriteit

Het elektrisch rijden neemt toe en de laadvoorzieningen bij bedrijven en parkeergarages hebben een impact op de elektrotechnische installatie en netaansluiting. Bij Reith Power onderkennen we deze impact en nemen wij maatregelen om ervoor te zorgen dat uw primaire bedrijfsprocessen ongestoord gecontinueerd kunnen worden. Wilt u zelf een effectieve laadinfrastructuur laten realiseren? Neem dan contact met ons op. Wij begeleiden u volledig vanaf aanvraag tot installatie.

De laadpaalspecialist van zakelijk Nederland

Offerte aanvragen